vrijdag 5 december 2025

Bespreking van "Ik mag er zijn!"


Een uitroepteken in de titel en uitspraken als: “We hebben altijd een keuze: we kunnen bij de pakken neerzitten of we kunnen vastberaden zijn en ons een weg naar succes banen” doen ‘zelfhulpboekerig’ aan. Laat ik daar nu enigszins allergisch voor zijn. Net als voor de stijl die bestaat uit een dialoog tussen de verteller Quintes en zijn innerlijke bron, aangeduid als ‘de priester’. 

Maar, bij het gemiddelde zelfhulpboek wordt mijn allergie vooral getriggerd door gemakzuchtige peptalk. En daarvan is, laat dat duidelijk zijn, bij Ik mag er zijn! van Simon Cohen geen sprake. Cohen gaat diep op allerlei fronten, zodanig diep dat het mij nog lastig valt om de gecompliceerde en rijke inhoud ervan goed weer te geven. Dat lukt me nog het best door eigen persoonlijke ervaringen eraan te koppelen. 

Namelijk mijn levenslange zoektocht naar en worsteling met het bespelen van de cello. Ook dat verhaal is, als je wilt, onder te brengen in de categorie zelfhulp. Als ik in het vervolg een aantal hoofdthema’s van het boek bespreek zal ik die, waar mogelijk, proberen te verhelderen door parallelle ervaringen van mezelf te beschrijven. Aan bod komen de thema’s synchroniciteit, visualisering en de Messiaanse tijd.

Synchroniciteit is, van het begin tot het einde van het boek, een terugkerend thema. Cohen beschrijft het als volgt: “Synchroniciteit is het concept dat suggereert dat er een verborgen orde is in gebeurtenissen die op het eerste gezicht geen directe oorzaak-gevolg relatie lijken te hebben. Het draait om het idee dat bepaalde gebeurtenissen op een dieper niveau met elkaar verbonden zijn en een betekenisvolle richting kunnen aangeven”. Deze samenloop van gebeurtenissen leidt tot het besef dat verleden, heden en toekomst tegelijkertijd plaatsvinden, namelijk in het nu. Van daaruit wordt het mogelijk om in het nu te leven en te handelen. 

Voor het bereiken van dat geconcentreerde nu-moment is het belangrijk open te staan voor je eigen gevoel en daarnaar te luisteren. “Dit zorgt ervoor dat wat bij elkaar hoort, uiteindelijke samenkomt en dat je een glimp opvangt van een vervullend en volmaakt leven. Dat is waar synchroniciteit om draait.” Bijzonder is dat de termen goed en slecht hun relevantie verliezen: “Wat de ene persoon als slecht beschouwt, kan door een ander als goed worden gezien, en dat komt naar voren in het concept van synchroniciteit”.

Het boek maakt dus een koppeling tussen synchroniciteit en verbinding. In eerste instantie wekte dat bij mij enige weerstand: zo gemakkelijk over verbinding spreken, waar haal je dat vandaan? de titel van mijn eigen boek luidt niet voor niks Genoeg verbinding. Maar in tweede instantie dacht ik: ja dat klopt wel, het aanwijzen van een punt in de werkelijkheid waar alles samenkomt. Raar genoeg (vind ik zelf) heb ik bij het cello spelen zo’n punt gevonden: het uiteinde van mijn rechterpink, dus van de hand die de stok vasthoudt. Als ik me daarop concentreer, komt er op een vanzelfsprekende manier van alles bij elkaar waarover ik voorheen op afzonderlijke manieren moest nadenken: de kanteling van de stok, ontspanning van mijn rechterschouder, de accenten in de muziek. 

Dat krijg je (of althans: ik) met afzonderlijke denkacties nooit bij elkaar, dat is frustrerend. Het was dus een verrassing dat coördinatie van links en rechts, ritme, verbinding van voorafgaande noten, huidige noten en nog komende noten door concentratie op één punt geholpen worden. Met behulp van deze parallel begrijp ik wat Cohen zegt over het ‘nu’ als zo’n punt. En via de ‘pink-ervaring’ kan ik instemmen met de woorden van de priester: “Blijf in het nu, Quintes. Het antwoord voor jouw volgende stap is vanzelf helder. En denk eraan dat verbinding tot in jouw tenen doorwerkt. Mensen zijn doorgaans alleen bekend met een soort buikgevoel en daar ontbreekt dan vaak de verstrekkende verbinding waar wij het over hebben”. 

Quintes kiest voor een diepere verbinding met zichzelf. Dat is een helende ervaring, die terugkomt in de titel van het boek. De priester zegt verder dat je de concentratie op het verbindende punt makkelijk kunt verliezen. Maar dat is niet erg, je hebt altijd de keuze om daar weer naartoe terug te gaan. “Geef jezelf de ruimte om terug te vallen, volg een patroon: ga op vaste momenten van de dag bij jezelf na of je verbinding hebt met je gevoel”.

Een tweede belangrijk thema in het boek is visualisatie. De priester zegt daarover: “Bij visualisatie creëer je het beeld van jouw doel. Dit beeld hoeft niet kristalhelder te zijn”. Door visualiseren veroorzaken we veranderingen om ons heen. Belangrijk is dat visualisatie geen kwestie is van willen. Het innemen van een standpunt, het maken van een keuze, en dat laat zich het beste uitdrukken door uit te spreken waar je voor kiest. De priester geeft als voorbeeld het plan van Quintes om een beleggingsblad zonder advertenties uit te geven, vanuit de gedachte dat het niet integer is om beleggingsadviezen te geven over partijen waarvan je afhankelijk bent van advertentie-inkomsten. Quintes moest destijds van de priester uitspreken: “Ik kies voor beleggingsblad vrij van advertenties”. 

Aanvankelijk was ook dit thema behoorlijk vreemd voor me. Totdat ik er iets van herkende uit de muziek: werkt willen in de muziek niet vaak averechts? Maakt dat mijn spel niet vaak krampachtig? Het helpt mij wel om me voorafgaand aan het spelen van een stuk de muziek voor te stellen, noem dat maar visualisatie. De priester: “Als we onze keuzes via visualisatie versterken, brengt dat veranderingen teweeg waardoor de toekomst zich gaat aanpassen”. Uit die laatste uitspraak blijkt dat visualisatie een rol speelt bij de samenballing van tijden, in dit geval het heden en de toekomst. De priester breidt dat ook uit naar het verleden, via het idee van voorbestemming die een rol speelt bij de keuzes die we maken. 

Synchronisatie (het samenbrengen van de tijden) en visualisatie hebben dus veel met elkaar te maken. “Toen wist je al dat het proces verloopt via synchroniciteit, visualisatie en keuzes maken – keuzes in het belang van iedereen”. De laatste toevoeging toont dat de keuzes ook altijd met eerlijkheid en transparantie te maken hebben.

Een belangrijke rol speelt in het boek de regelmatige verwijzing naar een drie jaar durend visioen van Quintes in de jaren tachtig. Tijdens dat visioen beleefde hij synchroniciteit – ware verbinding – in de puurste vorm. In die periode had hij het gevoel “van in de stroom te zijn, in de flow, waar alles op natuurlijke wijze lijkt te gebeuren”. Het visioen schept ook een probleem: “Het is moeilijk voor mij om dat aan andere mensen over te brengen”. De paradox doet zich voor dat de beleving van opperste verbinding tegelijkertijd bijna niet-communiceerbaar is naar andere mensen. “Het blijkt bijna onmogelijk anderen uit te leggen wat hij heeft gezien, gehoord en ervaren”. 

Dat creëert een situatie van grote eenzaamheid. Gelukkig heeft Quintes tijdens zijn reis een diepe spirituele verbinding ontwikkeld met zijn innerlijke bron, de priester, “die de complexe kennis kan vertalen naar begrijpelijke taal”. Dat moet ook gebeuren volgens de priester, want “de verantwoordelijkheid voor het vinden van die taal ligt bij degene die dieper gaat. Die moet terugkeren naar de ander. Als de verbinding verbroken wordt, gaat ieder zijn eigen weg”.

Het visioen verschaft Quintes een aantal idealen waaraan hij wil werken. Het prominentst daarvan zijn het ideaal van transparant, eerlijk zakendoen (hoewel dat ook vóór zijn visioen als een expliciet streven was) en het bij elkaar brengen van verschillende religies. Zeker dat laatste doel betekent een uitbreiding van de beleefde flow: niet alleen wil Quintes zélf zoveel mogelijk in het nu leven, hij heeft gekozen, in de woorden van de priester, voor verlangen naar “de tijd dat iedereen in het nu is. Jouw persoonlijk verlangen naar de Messiaanse tijd!” Dat laatste is niks te veel gezegd, als we de uitdrukking Messiaanse tijd opvatten als een tijd waarin niet alleen iedereen in het nu is, maar ook verbonden is met elkaar via een eeuwigdurende universele kracht. Priester: “Verhalen in heilige boeken zijn verschillend, maar daaronder ligt dezelfde boodschap: het draait om liefde, om verbinding met de medemens”.

Het eerste ideaal is vervlochten met Quintes’ drukke werk als financieel vermogensadviseur, maar de priester herinnert hem regelmatig aan zijn voornemen om het bij elkaar brengen van religies. Quintes wordt actief in allerlei initiatieven voor dialoog tussen religies in zijn stad. Heel vaak blijkt dit werk neer te komen op het subtiel respecteren van gevoeligheden in het interreligieuze gesprek, net zo goed als in het gesprek tussen dogmatici en vrijdenkers binnen zijn eigen Joodse religie. Voor dat laatste grijpt hij mede terug op interpretaties van Hebreeuwse teksten die zijn verloren gegaan in de vertalingen van Tenach. Dit alles gaat hem goed af, en opnieuw blijken hier zijn beleving van synchroniciteit en de beoefening van visualisering cruciale instrumenten te zijn. Zozeer dat hij zijn ideaal van het samenbrengen van religies kan omschrijven als inspanningen “om het geheel heel te maken”.

Afgezet tegen wat er in zijn stad mede door Quintes’ inbreng aan dialoog tot stand was gekomen, neemt het boek tegen het einde een tragische wending. Na vijftien jaar hoopvolle ontwikkelingen neemt de animo voor interreligieuze dialoog vrij plotseling af en storten de opgebouwde overlegstructuren in elkaar. Daarbovenop komen de pogrom van 7 oktober 2023 van Hamas, de vernietigende reacties van Israël daarop en de polarisering van religieuze groeperingen wereldwijd en in de stad. Het verdriet hierover komt voor Quintes tot een ontlading als hij bij een recent sjoelbezoek opgeroepen wordt voor de Torah en de beracha uitspreekt: “Tijdens de zegenspreuk visualiseerde ik vrede die gelovigen de Messiaanse tijd noemen. Toen zag ik de ellende die zich van climax naar climax ontvouwt waar wijzelf de hand in hebben. Tot het moment dat het zo erg is dat wij het niet meer verdragen en door het overlevingsmechanisme in het nu, het ‘moment van zijn’, schieten”.

Toch eindigt het boek niet tragisch. Want, zegt Quintes, de feitelijke situatie in zijn stad en in de wereld mag dan dramatisch zijn, de tijd zal leren hoe we met ons allen worden gedwongen om steeds meer in het nu te leven. Zelf heeft hij in ieder geval de kracht leren kennen van leven in het nu en visualisering. Met behulp daarvan zal de Messiaanse tijd ooit werkelijkheid worden, aldus dit Messiaanse zelfhulpboek ofwel: Messiashulpboek.

Zie ook De Vrijdagavond.

Wil je commentaar geven of zien: klik op Bespreking van “Ik mag er zijn” en scrol naar beneden door.

dinsdag 11 november 2025

Lang leve de onzekere arts


Het staat er echt in de bespreking van een artikel op online tijdschrift Aeon. Hoe raar is dat? Als je naar de dokter gaat heb je toch liever niet dat hij staat te stuntelen met de bloeddrukmeter of de stikstofpomp. Ik ben altijd blij als mijn kwaaltjes zich laten behandelen met een paar technische ingrepen die soepel worden uitgevoerd. De dokter is voor mijn lijf als de automonteur voor de APK-beurt.

Toch is dat de teneur van het artikel: er is niks mis met onzekere artsen, niet voor de artsen zelf en niet voor hun patiënten. Integendeel, de drang naar zekerheid schaadt artsen én patiënten. Zo worden klachten soms genegeerd omdat tests niets uitwezen. “Vrouwen kregen te horen dat hun vermoeidheid of pijn ‘psychisch’ was - een gevolg van medische zelfoverschatting en structureel gebrek aan tijd en empathie.” En dat heeft weer te maken met de instructies aan artsen in opleiding om zelfverzekerd over te komen. Terwijl, volgens het artikel, erkenning van eigen onzekerheid kan leiden tot echte gesprekken met patiënten. Die versterken de vertrouwensband tussen arts en patiënt en dat leidt in veel gevallen tot betere oplossingen. 

Deze redenering is wel in lijn met uitkomsten van mijn onderzoek op het vlak van de ggz. Daar blijken patiënten het cruciaal te vinden dat ze serieus genomen worden. Maar ook flink wat psychiaters en psychotherapeuten vinden de persoonlijke ontmoeting met de patiënt van groot belang, ook als dat betekent dat zij hun eigen onzekerheden in het spel brengen. Dat zal ermee te maken hebben dat – nog meer dan in de somatische geneeskunde – authentiek persoonlijk contact het instrument is dat in de ggz genezing of heling kan bewerkstelligen. Een dergelijk contact gedijt niet echt in een technisch-medische omgeving met de behandelaar als alwetende fikser aan de top van een straffe kennishiërarchie.

Psychiater Bram de Ridder zegt daarover bijvoorbeeld: “Naarmate mij meer autoriteit wordt toegedicht en het appèl groter wordt om ‘de’ oplossing te zijn gaat het contact eigenlijk vaker mis. Op twee manieren gaat het mis: enerzijds krijgt de patiënt geen ruimte, en anderzijds verloochen ik mezelf want ik ben de expert aan het spelen terwijl ik me zo helemaal niet voel. Het is waar, het loslaten van de expertrol kan pijnlijk zijn want het impliceert dat ik moet toegeven dat ik een heleboel niet weet. Maar toch, bij de therapievormen waarin dat mag bestaan voel ik me het meeste thuis. Dus als ik ook de mist in kan gaan, en communicatie een waagstuk is. Voor mij is bijvoorbeeld Mentalization Based Treatment (MBT) een prettige therapievorm, omdat die ervan uitgaat dat de ander, in ieder geval in eerste instantie, niet gekend wordt en uiteindelijk misschien ook wel helemaal niet of in elk geval: nooit helemaal. Dus als ik in een MBT-sessie iets zei wat duidelijk de plank missloeg en dat vervolgens kon erkennen, dan gebeurde er iets, niet alleen met de patiënt, maar ook met mij. Dus eigenlijk tussen de patiënt en mij, en dat gebeuren kon op ongeëvenaarde manier dingen in beweging zetten. Zonder dat je het instrumenteel kunt maken, daarvoor is het teveel een waagstuk.”

Nieuw voor mij is dat in de somatische artsenij onzekerheid ook als pluspunt wordt genoemd. En wel om dezelfde reden: onzekerheid maakt echt contact en vertrouwen mogelijk. Kennelijk ook op dat terrein een onmisbaar medicijn.

Zie ook Verbinding.

Wil je commentaar geven of zien: klik op Lang leve de onzekere arts en scrol naar beneden door.

dinsdag 4 november 2025

Levinas en Gadamer


Hans-Georg Gadamer (1900 - 2002) staat bekend als de filosoof van de hermeneutiek. Dat wil zeggen: hij wil weten wat er gebeurt als mensen teksten interpreteren, want hermeneutiek is de leer van het uitleggen of interpreteren. Nu mag je van Gadamer teksten heel ruim opvatten, poëzie en andere culturele uitingen ziet hij als zodanig, maar ook een mensenleven is te benaderen als een tekst die je wilt verhelderen. De centrale vraag is steeds: waar is het in die tekst – of in dat schilderij of in dat mensenleven – om te doen? Als Gadamer gevraagd werd om zijn hermeneutische filosofie in één kernzin te karakteriseren antwoordde hij: “Het zou kunnen dat de ander gelijk heeft”. Het komt erop aan, aldus Gadamer, om “vooraf de mogelijke correctheid, zelfs de superioriteit van je gesprekspartner te erkennen”. Of die gesprekspartner nu een mens, een kunstwerk of een tekst is.

Deze nadruk op de ander doet veel mensen denken aan Levinas, omdat in diens filosofie de ander voortdurend centraal staat. Dat wekt de suggestie dat Gadamer en Levinas misschien verwante denkers zijn. En inderdaad, de ander hakt er bij Gadamer, net zoals bij Levinas, beslist behoorlijk in, je leven kan door dialoog ingrijpend veranderen. Kenners van het werk van Gadamer stellen dat voor hem het begrijpen van de ander altijd een kritische vraag naar verandering (in onszelf) met zich mee brengt. De filosoof Bruns legt Gadamer bijvoorbeeld als volgt uit: “We worden altijd blootgesteld aan wat we willen begrijpen. Dat wil zeggen dat we bij het begrijpen van wat dan ook – of het nu gaat om een tekst, de wereld of andere mensen – altijd te maken krijgen met een claim”. Vooral door de woorden ‘blootgesteld’ en ‘claim’ lijken Gadamer en Levinas elkaar wel heel dicht te naderen. Omdat Levinas die woorden gebruikt als hij spreekt over het gezag dat kan uitgaan van het gelaat van de ander.

Toch blijven de posities van Gadamer en Levinas wezenlijk van elkaar verschillen. Een  belangrijk verschil bestaat erin, wat mij betreft, dat Gadamer niet echt geïnteresseerd is in de andersheid van de ander, terwijl het Levinas daar juist om te doen is. Gadamer wil de andersheid eigenlijk omzeilen, of inpalmen. Levinas denkt dat dat niet kan.

Van het omzeilen van verschillen of andersheid is bij Gadamer sprake wanneer hij een gemeenschappelijke traditie of taal neerzet als bemiddelende instantie voor interpretatie. Wat daar gebeurt, verheldert de filosoof Bernasconi, is dat “men zich plaatst in de situatie van een ander door zich te verheffen tot een hoger universeel niveau, waardoor men niet alleen zijn eigen particulariteit overwint, maar ook die van de ander. Maar deze onttrekking aan de particulariteit door een beroep op taal en traditie is een manier om begrip mogelijk te maken zonder zich rekenschap te geven van een alteriteit.” Gadamer gaat liever voor verbinding dan voor alteriteit. Inpalming van de ander is aan de orde, aldus Bernasconi, in de wijze waarop Gadamer openheid van de gesprekspartners presenteert. Er is wel openheid, maar altijd bedoeld om wat de ander zegt in te passen in het eigen betekenissysteem. Via de tussenkomst van taal en traditie assimileer ik de ander aan mezelf. Het gaat, aldus commentator King om “the reduction of otherness into familiarity” en zo is de dialoog in feite een monoloog.

Levinas vindt, als je het over waarheid hebt (en dat is Gadamers onderwerp, zeker in zijn grote werk Wahrheit und Methode), dan is respect voor de eigenheid en andersheid van de ander cruciaal en voorafgaand aan iedere dialoog. Dialoog en interpretatie kunnen niet zonder, want “waarheid is de beweging naar het absoluut andere”, of het nu tekst is of een andere mens. Voorafgaand aan alle taal is er voor Levinas een fundamentele scheiding tussen mensen, tussen mij en de ander, en die scheiding, zegt King, “is wat taal mogelijk maakt. Taal als relatie ontkent of overwint deze scheiding niet”. Als Gadamer daaraan voorbij gaat is hij, naar de maatstaven van Levinas, te optimistisch over interpretatie, communicatie en dialoog. Hij stelt communicatie dan te makkelijk en maakbaar voor, en zo werkt het niet, aldus Levinas. Let wel, Levinas is ook voor dialoog en interpretatie, maar je kunt volgens hem geen goede dialoog of interpretatie hebben zonder respect voor andersheid.

Het verschil in interesse voor andersheid verraadt een tweede verschil tussen Gadamer en Levinas. Dat verschil gaat over de inzet van hun filosofie. Uiteindelijk gaat het Levinas om ethiek en verantwoordelijkheid, en Gadamer om een vermogen tot kennis en waarheid. Behalve een kwestie van effectiviteit (werkt het of werkt het niet voor het begrijpen) is respect voor andersheid, aldus Levinas, ook een ethische kwestie. Want wat gebeurt er als je niet volledig recht doet aan andersheid? Dan pleeg je geweld. Het is voor Levinas een serieuze vraag of het niet gewelddadig is om, in de woorden van Bernasconi, “verschil of anders-zijn voor te stellen als een probleem dat opgelost moet worden”.

Respect voor als onophefbaar beschouwde andersheid maakt mij op een bijzondere manier verantwoordelijk voor de ander. Bernasconi schrijft: “Als er een gepaste reactie is op de persoon die mij uitdaagt door mij de mogelijkheid tot begrip te ontzeggen, dan ligt die in het feit dat ik mezelf beoordeeld weet en mezelf in dit oordeel bevind, ook al houd ik het  misschien geen moment vol in deze houding”. De gepaste reactie is, met andere woorden, niet om te begrijpen dat ik het niet begrijp, maar om ethisch betrokken te zijn bij de beschuldiging in mijn richting. Per slot van rekening vindt Levinas dát het belangrijkste van alles; kennen vindt hij – ondanks zijn waardering voor dialoog en interpretatie – minder interessant dan verantwoordelijk zijn voor elkaar. 

Gadamer zegt: dat werkt juist niet. Levinas gaat met zijn verantwoordelijkheidsrelatie zo ver dat er geen kenrelatie meer is en ook geen handelingsperspectief meer. Een directe reactie van Gadamer op Levinas is niet bekend, maar King kan zich iets voorstellen bij zijn hypothetische reactie op Levinas: “Gadamers kritiek zou zijn dat Levinas, door het zelf als onvoorwaardelijk verantwoordelijk te beschouwen, het zelf feitelijk berooft van de mogelijkheid om de ander in dialoog te begrijpen. Hij zou vinden dat het zelf geen authentieke relatie met anderen kan hebben als het zelf de enige verantwoordelijke partij is en als de concrete ander niet aan de dialoog deelneemt.”

Je kunt dit een onbesliste controverse noemen, met verschillende antwoorden op de vraag of radicale andersheid een plek moet hebben in waarheidszoekende hermeneutiek. Wel wijzen sommige commentatoren erop dat Gadamer aan het eind van zijn bijzonder lange leven blijkens een aantal uitspraken is opgeschoven naar de positie van Levinas: hij ging meer ruimte maken voor andersheid. In zijn Selbstdarstellung uit 1975 ontbreken die uitspraken, maar een tekst uit 1989 wijst in die richting: “Er zit nog iets anders in de dialogische ervaring, namelijk de mogelijkheid om anders te zijn, die verder gaat dan het bereiken van overeenstemming over wat gemeenschappelijk is”. Evenals de vraag die Gadamer zich in 1985 stelde: “In hoeverre ben ik erin geslaagd de hermeneutische dimensie te presenteren als voorbij het zelfbewustzijn, dat wil zeggen, de Andersheid van de Ander in het begrijpen te behouden en niet simpelweg teniet te doen?” 

Bernasconi is geneigd die vraag ontkennend te beantwoorden want ruimte laten voor andersheid staat haaks op Gadamers theorie. Maar, concludeert Bernasconi, “ook al lijkt Gadamer in zijn theorie het moment van alteriteit te bagatelliseren, dan komt dit mogelijk doordat de praktische (nvdv) hermeneutische ervaring waarvan hij uitgaat en waarvan hij veelvuldig getuigt, die van alteriteit is”. Dat te veranderen in de theorie zou wel eens te moeilijk geweest kunnen zijn. Dus heeft Gadamer het maar gelaten bij losse uitspraken aan het eind van zijn lange leven.

Zie ook Werk en Reflectie over Gadamer.

Wil je commentaar geven of zien: klik op Levinas en Gadamer en scrol naar beneden door.

zondag 26 oktober 2025

Religieus analfabetisme


Beatrice de Graaf, hoogleraar geschiedenis in Utrecht, heeft groot gelijk als ze zegt dat het Westen theologisch en spiritueel ongeletterd is. Ze bedoelt daarmee dat in het Westen, zeker bij de progressieve elite, het geloof in een liberaal-rationele orde zo overheersend is geworden dat hier het contact met mysterieus-religieuze onderstromen in het menselijk bestaan verloren is gegaan. Terwijl die stromen in de rest van de wereld, en tot niet zo lang geleden ook in het Westen zelf, een grote rol spelen in het maatschappelijke en politieke leven.

Ik moest daaraan denken tijdens een recente bijeenkomst in De Balie van Joden en Moslims over de schurende vraag of die groepen zich nog thuis voelen in Amsterdam. Het bleek dat 7 oktober, de Gaza-bombardementen en de Maccabi-rellen er diep ingehakt hebben. Bij beide groepen, maar voor iedere groep op een andere manier. Moslims worden regelmatig weggezet als aanhangers van Hamas en voelen zich in het verdomhoekje geplaatst. Joden worden aangesproken op de misdaden van Israël in Gaza. Bij woordvoerders van beide groepen sloeg regelmatig de twijfel toe: voel ik me nog wel veilig hier, is Amsterdam nog wel mijn stad?

Opmerkelijk was dat de genoemde schurende polariserende kwesties allemaal van politieke, samenlevingstechnische aard waren. Er kwam zo goed als geen religieuze of levensbeschouwelijke bron van schuring aan de orde, bijvoorbeeld opvattingen over de waarden van de Verlichting, of van de sharia of van een Derde Tempel in Jeruzalem. Het is waar, het schuurde zo al genoeg, met ‘Er zijn geen scholen meer in Gaza’ en ‘Wij gaan op Jodenjacht’. Maar als je beseft dat er op wereldschaal – dus niet alleen in het Midden-Oosten – ideeën leven over theocratie en overwinning van de eigen ideologie of geloofsrichting, dan weet je dat in De Balie nog slechts een heel klein deel van de problematiek is aangeraakt. Het gemiddelde Baliepubliek is, net als volgens De Graaf de gemiddelde geseculariseerde Europeaan, totaal onbekend met die geesteswereld en begrippen. Het is, zeg maar, spiritueel analfabeet.

Overigens denk ik dat De Graaf ook haar eigen blinde vlek heeft. Ze heeft goed oog voor de collectieve spirituele ideologieën die, vooral buiten Europa, gekoppeld zijn aan Islam, Jodendom en Christendom. Maar ze lijkt een nieuw soort, meer individuele spiritualiteit over het hoofd te zien, die volgens universitair docent Joost Vervoort in het Westen opduikt. Hij stemt in met De Graafs opvatting van spiritualiteit als een onderschatte emotionele kracht, maar hij voegt daaraan toe dat spirituele ervaringen ook zonder de collectieve dimensie kunnen bestaan. Hij wil die ontluikende individuele spiritualiteit bevorderen en pleit voor ruimte voor diversiteit van persoonlijke ervaringen op dat vlak. 

Maar als Vervoort gelijk heeft in zijn waarneming van die trend in onze samenleving, dan kunnen spiritualiteit en een liberaal-rationele ordening van de samenleving elkaar wel eens hard nodig hebben. Immers, als de persoonlijke spirituele ideologieën mogen botsen, en niet meer van hogerhand collectief gemaakt worden, dan is de liberaal-democratische rechtsstaat het raamwerk waarin die vrijheid het beste kan gedijen. 

Wil je commentaar geven of zien: klik op Religieus analfabetisme en scrol naar beneden door.

dinsdag 14 oktober 2025

Het kan verkeren


Nooit gedacht dat ik nog eens mijn hoop zou stellen op Donald Trump. Ik vind de man en zijn ideeën weerzinwekkend. En het perspectief dat zijn initiatieven in het Midden-Oosten opleveren is dubieus, om twee redenen. Allereerst vergt het een jarenlang commitment van Trump aan de deals die nu gesloten worden. Je zult moeten reageren op alle pogingen van betrokken partijen om onder de verplichtingen uit te komen en de vraag is of Trump en zijn regering daarin geïnteresseerd is. Per slot van rekening wilde hij juist een meer isolationistische koers varen en zo min mogelijk betrokken zijn bij conflicten buiten de VS.

Verder doemt het beeld op van een Midden-Oosters verband van autocratische staten waar Israël deel van uit zal gaan maken. Dat belooft weinig goeds voor de interne Israëlische democratie die door Netanjahoe’s regeringen toch al aan uitholling onderhevig was. De theocratische neigingen van de religieuze nationalisten kunnen erdoor versterkt worden. De vraag is of de rechtsstaat in Israël kan overleven, of dat Israël zich naar de koers van de omringende landen voegt.

Waarom hoop ik dan toch dat dit initiatief het gaat redden? Omdat alles beter is dan het geweldsniveau dat we nu zien in het Israëlisch-Palestijnse conflict. Voortzetting of herhaling daarvan moét voorkomen worden, en daarvoor is orde en stabiliteit vereist. Als die alleen gerealiseerd kunnen worden door een verband van autocratische landen dan moet dat maar.

Wil je commentaar geven of zien: klik op Het kan verkeren en scrol naar beneden door.

dinsdag 7 oktober 2025

“Wij zijn met meer”


“Wij zijn met meer”, dat was één van de vaak opduikende leuzen tijdens de Rode Lijn demonstratie van afgelopen zondag. Ik vind dat een dubieuze slogan. Hij zal bedoeld zijn om te zeggen dat het kabinet Schoof in zijn Israël-politiek niet hét Nederlandse volk vertegenwoordigt, maar slechts een minderheidsdeel daarvan. Maar de kreet kan ook uitgelegd worden als: wíj zijn de meerderheid en de minderheid moet zijn bek houden. Die gedachte hoor je vaker tegenwoordig en die vind ik gevaarlijk. Hij druist in tegen wat we decennialang als cruciaal onderdeel van de democratie hebben beschouwd. Namelijk dat van de meerderheid afwijkende meningen gehoord moeten kunnen worden.

Nu roept de slogan niet op tot het onderdrukken van iedereen die er anders over denkt. Maar hij kan makkelijk gekoppeld worden aan de gedachte dat democratie gelijkstaat aan de wil van de meerderheid en dat minderheden vogelvrij zijn. Zelfs maar de schijn dat je die gedachte deelt moet je tijdens zo’n demonstratie vermijden.

Wil je commentaar geven of zien: klik op “Wij zijn met meer” en scrol naar beneden door.

maandag 22 september 2025

Levinas en AI


Het filosofische proza van Levinas heeft geen beste reputatie qua leesbaarheid. Eén van de bezwaren is dat hij overvloedig strooit met onbegrijpelijke termen en lastige concepten. Een voorbeeld daarvan is het onderscheid dat Levinas maakt tussen wat hij noemt ‘Zeggen’ en ‘Gezegde’ (in het Engels: tussen ‘saying’ en ‘said’).

Zeggen is een werkwoordsvorm en daarmee duidt Levinas aan dat het om een activiteit gaat. Door iets te zeggen doe je iets, je maakt een begin, je handelt in een ambigue situatie, je creëert in expressie iets wat er daarvoor nog niet was – wat Levinas betreft altijd ten overstaan van een ander mens. Het Gezegde is daar het product van, het is iets, en dat heeft dus de vorm van een zelfstandig naamwoord. Levinas benadrukt het dinglijke, stellige karakter van het Gezegde: zodra het gezegd is zijn de woorden de band met hun vloeibare oorsprong kwijt, ze stollen in valse eenduidigheid. Maar wat erger is, het Gezegde heeft de neiging om het Zeggen te absorberen, dat wil zeggen: zijn eigen oorsprong in de expressie van het Zeggen te vergeten en zichzelf op de voorgrond te plaatsen.

Nu is het, aldus Levinas, ook heel moeilijk om het moment van het Zeggen te bewaren of te achterhalen, of beter: dat kán helemaal niet. Want ten eerste is dat moment voor altijd voorbij, en ten tweede omvat dat ambigue moment altijd meer dan in het Gezegde kon worden uitgedrukt. Wat wél kan: ontzeggen wat er Gezegd is, om daarmee de onterechte, stellige pretenties van al het Gezegde dat in omloop is kritisch onder de loep te houden. Dat laatste ziet Levinas als de taak van de filosofie. 

Moeilijk dus, deze concepten. Maar dankzij de opkomst van AI denk ik dat ze iets gemakkelijker te illustreren zijn. Om te beginnen: het Gezegde, opgevat als alle (geschreven) tekst die over de hele wereld in omloop is, dat is letterlijk (!) het materiaal waar AI mee werkt. Het laat daarop rekenkracht en statistiek los en voegt daarmee per definitie niks nieuws toe. Peter Kuipers Munnike legt uit waarom een AI model zoals ChatGPT nooit in staat zal zijn om een creatieve tekst of een origineel idee voort te brengen. “In de kern zoekt het model naar het meest waarschijnlijke woord dat volgt op de woorden die al geschreven zijn. Je kunt de werking daarvan mooi zien in chatapps op je telefoon. Als je zelf „van harte” intoetst, geeft je telefoon als vervolgsuggesties „gefeliciteerd”, „proficiat”, of een emoji met een feestmuts. Daarmee heb je hoogstwaarschijnlijk het juiste vervolg van die zin wel te pakken – die ene keer dat je van harte een condoleance per tekstbericht afdoet daargelaten.”

Het Zeggen, vervolgens, is op te vatten als precies datgene wat AI niet kan: zich uitdrukken, origineel zijn, op een idee komen. Kuipers Munneke stelt vast dat door AI geproduceerde muziek zielloos, saai en mainstream is. “Hier schittert het onvermogen om iets creatiefs te maken, omdat AI nu eenmaal ontworpen is om het meest waarschijnlijke vervolg te geven aan een melodie of akkoordenschema. AI zal daarom ook nooit de volgende Beethoven, Stravinsky, Queen of Radiohead worden.” Zo is het ook met goed schrijven, een vermogen dat Kuipers Munnike zijn studenten in het academisch onderwijs wil bijbrengen. “AI is prima in staat om teksten te schrijven die in het verlengde liggen van wat er al geschreven is. Maar om nieuwe ideeën te formuleren en ze helder op papier te krijgen, zul je zelf aan het werk moeten. Schrijven gaat niet over na-apen of reproduceren. Schrijven is een scheppend proces waarvan originaliteit en verrassing de kern zijn.” Vervang ‘schrijven’ door ‘Zeggen’ en je bent bij Levinas.

Wil je commentaar geven of zien: klik op Levinas en AI en scrol naar beneden door.

donderdag 28 augustus 2025

Opgelegde schaamte


De staat Israël heeft misschien een wending genomen waar we niet dol op zijn, “maar ja, dat doen staten nou eenmaal. Als Nederlander die in het buitenland woont zou je toch ook gek opkijken als je opeens bevraagd wordt over de toeslagenaffaire”. Het fatalisme in deze uitspraak van rabbijn Marianne van Praag in Trouw riep begrijpelijkerwijs verontwaardigde reacties op. “Ja, dat doen staten nu eenmaal!”, reageert een lezer, maar zo luchtig kun je niet praten over staten die een misdadige afslag nemen. Alsof dat bijvoorbeeld in het geval van Duitsland niet rampzalig is geweest. 

Maar als je iets breder kijkt is het ook weer niet zo gek wat Van Praag zei. Het verleden van de meeste staten kent inktzwarte periodes van staatsgeweld. Denk aan het geweld in de VS tegen Indianen (vele miljoenen doden), van de Turken tegen de Armeniërs (800.000 slachtoffers), van Frankrijk tijdens de Algerijnse opstand (330.000 doden) – om maar een paar gevallen te noemen van een heel veel langere lugubere lijst. Voor mij is die lange lijst een reden om waakzaam te zijn voor staatsgeweld, en naar ik inschat voor Marianne van Praag net zo goed. Staten moeten aangesproken worden op het geweld dat ze uitoefenen. Maar dat is geen reden om Amerikaanse, Turkse of Franse burgers te discrimineren of voortdurend te bevragen over het verleden van hun land. Daar is – en dat is het gelijk van de rabbijn – geen beginnen aan. 

Je kunt zeggen: bij andere landen zijn dat zaken uit het verleden, Israëlische misdaden spelen zich nu af. Maar hoe zit het dan met bijvoorbeeld het huidige MAGA beleid van Trump? We zouden het absurd vinden om een gemiddelde Amerikaan aan te spreken op de deportaties of verkrachting van de rechtsstaat door Trump. Dat is, denk ik, wat Van Praag bedoelt met de tweede zin van haar uitspraak, maar ik ben het met critici eens dat de toeslagenaffaire ongelukkig gekozen is als voorbeeld. Het vermoorden van burgers in Gaza is toch van een andere orde van grootte dan de ellende van de toeslagenaffaire – hoezeer ook daardoor levens verwoest zijn. 

Maar het is niet moeilijk om een Nederlands voorbeeld te vinden van soortgelijke grootte als de verwoesting in Gaza. In Indonesië hebben wij tijdens de Politionele Acties 100.000 mensen vermoord. Nog niet eens omdat we door ze bedreigd werden met raketten maar omdat wij zo nodig een kolonie ver over zee moesten handhaven en economisch uitbuiten. En wij hebben er meer dan 70 jaar (!) over gedaan voordat we in 2020 excuses over onze lippen kregen daarvoor. Dat duurde zo lang “uit respect voor de veteranen die daar het vaderland verdedigden”. Daar kan ik me beschaamd over voelen. 

Maar ik vind het vrij zinloos om die schaamte te vragen van, laat staan op te leggen aan mijn mede-Nederlanders. Dus ja, Marianne van Praag heeft – helaas – meer gelijk dan haar critici haar gunnen.

Wil je commentaar geven of zien: klik op Opgelegde schaamte en scrol naar beneden door.

maandag 18 augustus 2025

Kan Jesaja mij troosten?


De Joodse datum van 9 Av (Tisja b’Av) – die altijd ergens in augustus valt – is zwaar beladen. Dan herdenken we volgens de Joodse kalender de verwoesting van de Tempel in Jerusalem. Of eigenlijk twee verwoestingen: die van 586 vóór de gewone jaartelling door de Babyloniërs, en die van 70 van de gewone jaartelling door de Romeinen. In de weken na de treurnis van Tisja b’Av lezen we in sjoel, ter compensatie, de serie zogenoemde troostlezingen. Die zijn merendeels afkomstig van de profeet Jesaja en zo lazen we afgelopen week zijn hoofdstukken 49 en 50. Een beetje troost kan ik wel gebruiken in deze tijden, dus ik heb mezelf de vraag gesteld: in hoeverre word ik getroost door deze teksten?

Dat blijkt af te hangen van de boodschap die Jesaja brengt, en dat kunnen afhankelijk van welk stuk je leest, verschillende boodschappen zijn. In de hoofdstukken 49 en 50 kom ik er grofweg drie tegen en die verschillen onderling nogal. Ik noem het de registers waarin Jesaja spreekt.

Allereerst het optimistische register van de heropbouw van het verwoeste land. Er is een ramp gebeurd, maar het komt, dankzij Gods steun, weer goed met het land. Er zal weer welvaart zijn, bevolkingsgroei en veiligheid. “Je puinhopen, je verwoeste en vernielde land – weldra zal het te klein zijn voor al je bewoners, en je aartsvijand zal in de verte verdwijnen.” Aan deze woorden ontleen ik wel troost, ik associeer ze met het gevoel van  geborgenheid en veiligheid dat de Israëlische democratie en het Israëlische leger in goeden doen te bieden hebben.

Maar dat werkt zó goed dat Jesaja in zijn enthousiasme wel erg ver doorschiet. Dan komt hij in het tweede register, van het machtsdronken triomfalisme. Jesaja voorspelt de wrede manieren waarop Israël zich op zijn vijanden zal wreken. “Ik laat je onderdrukkers hun eigen vlees eten, hun eigen bloed is de wijn die hen dronken maakt.” Dit soort zinnen doen mij denken aan de fanatieke religieus-zionisten in Israël. Ik ontleen daar geen troost aan, integendeel.

En dan is er nog het derde register van Jesaja: niet optimistisch, niet triomfalistisch, maar vermanend. “Jullie allen ontsteken vuur en wapenen je met brandpijlen. Ga door de gloed van dat vuur, brand je aan je eigen pijlen! Luister naar mij, jullie die gerechtigheid najagen.” Troost dit laatste register mij? Nou, niet echt. Ik word fors toegesproken. Het is vooral een oproep om je te bezinnen op je gedrag, Jesaja stelt een gewetensvraag: zijn we wel goed bezig? Het troost me wel dat er in Israël, en trouwens in de hele Joodse wereld, mensen zijn die de oproep tot bezinning à la Jesaja voor de huidige situatie serieus willen nemen. Ik denk aan Jesaja’s naamgenoot Jesjajahoe Leibowitz en de schrijver David Grossman. Leibowitz deed dat door, toen Israël na de Zesdaagse oorlog in een overwinningsroes verkeerde, te waarschuwen voor triomfalisme. Hij pleitte ervoor om de veroverde gebieden op de Westelijke Jordaanoever onmiddellijk te verlaten. Grossman doet dat al decennialang door steeds opnieuw te formuleren wat Israëls morele dilemma’s zijn. Hij wil geen meeloper zijn en is bereid voor die kritische houding de prijs te betalen.

Per saldo biedt deze lezing mij dus gedeeltelijke troost. Misschien troost mij nog het meest het feit dat we beschikken over deze bijna drieduizend jaar oude tekst. Die kan ons helpen om te praten en na te denken over vrede, oorlog en ons gedrag. 

Wil je commentaar geven of zien: klik op Kan Jesaja mij troosten? en scrol naar beneden door.

woensdag 13 augustus 2025

Trumps moraal


Regelmatig verbaas ik me, als Trump het televisiescherm teistert, over zijn kwistig strooien met de termen ‘slecht’ en ‘goed’. Bijvoorbeeld over journalisten: “Het zijn slechte mensen, de pers, de media, het zijn slechte mensen, en niemand, niemand liegt zoals zij”. Of over de MAGA-aanhangers die Trumps connecties met Epstein verder uitgezocht willen zien: dat zijn “slechte mensen”. Naar aanleiding van de gewelddadigheden in Charlottesville in 2017 zei hij dat “you also had people that were very fine people, on both sides.”

Het klinkt zo raar uit zijn mond. Je zou bijna verheugd vaststellen dat hij bekend is met de categorieën goed en kwaad. Dat is verrassend als je ooit ook gelezen hebt over zijn belastingontduiking, misogyne praktijken, meedogenloze omgang met medewerkers, of de gewelddadige bestorming van het Capitool nog op je netvlies hebt staan.

Als Trump inderdaad weet heeft van goed en kwaad dan zouden veel van zijn statements en acties, zoals het uitleveren van de Gazastrook aan projectontwikkelaars of het oppakken van daklozen, niet voortkomen uit kwaadaardigheid, maar uit gebrekkig inzicht en onnozelheid. Misschien. Het zou ook kunnen dat Trump zeer eigenzinnige opvattingen heeft over goed en kwaad.  

Hoe dan ook, moraliteit vereist een zekere eenduidigheid en begrijpelijkheid, en daar lijkt het bij Trumps variant ten enenmale aan te ontbreken. De basis voor onderling vertrouwen, zowel in de VS als daarbuiten, krijgt daarmee een flinke knauw.

Wil je commentaar geven of zien: klik op Trumps moraal en scrol naar beneden door.

donderdag 17 juli 2025

Machtsdronken


Wat mij betreft is Israël in zijn machtsroes nu compleet de weg kwijt. Dat je wat moest met Hamas en de raketten die daar decennia lang vandaan kwamen kon ik begrijpen. Al vind ik de manier waarop Israël dat nu aanpakt onacceptabel. Dat je geen raketten van Hezbollah vanuit Libanon meer accepteert snap ik ook. Maar als je om vergezochte redenen Damascus en het Syrische presidentiële paleis bombardeert zonder dat daar enige dreiging vanuit gaat, dan is de eigen militaire macht je naar het hoofd gestegen. Niet alleen heeft Israël daar niets te zoeken, het frustreert een delicaat staatsvormings- en wederopbouwproces en verkleint de kansen op de stabilisering van Syrië. Hoe was het ook al weer? Power corrupts and absolute power corrupts absolutely.

Wil je commentaar geven of zien: klik op Machtsdronken en scrol naar beneden door.